Begroting en financiën

Samen met alle inwoners, ondernemers en bezoekers maken wij Haarlem. De overheid moet er zijn voor de burger en mag niet uitgaan van wantrouwen. Regels moeten uitgaan van de menselijke maat. Er moet altijd ruimte zijn voor maatwerk.

De ChristenUnie wil recht doen aan elke inwoner van Haarlem en Spaarndam. Aan iedereen die bijdraagt aan de samenleving én aan iedereen die een helpende hand nodig heeft. Recht doen aan woningzoekenden, aan de schepping, aan burgers die zorg nodig hebben en aan de waardevolle inzet van ondernemers voor onze regio

Zo gaan wij recht doen:

  1. Haarlem 17.500 nieuwe woningen
    De woningnood is hoog. Er moet meer gebouwd worden. We doen dit slim zodat er ook ruimte is voor extra groen. Maak van de Waarderpolder een aantrekkelijk gebied door wonen en werken te combineren!
  2. Goede zorg en ondersteuning
    Investeren in jeugd door coaching en opvoedondersteuning zodat jeugdzorg minder vaak nodig is. Meer aandacht voor mensen met dementie. Geef alle mantelzorgers jaarlijks een cadeaubon als blijk van waardering.
  3. Een groene en schone stad
    Maak energiebesparing topprioriteit en schone energie betaalbaar voor iedereen. We planten tenminste 2500 extra bomen en strijden tegen verstening van de openbare ruimte.
  4. Betere bereikbaarheid
    Wij investeren in aantrekkelijke doorfietsroutes en busbanen en lobbyen voor rechtstreekse treinen naar Utrecht en Almere. De eerste parkeervergunning wordt goedkoper, de tweede duurder.

Wij willen dat iedereen recht wordt gedaan in Haarlem. Meer hierover weten? Bekijk dan hieronder een alfabetisch overzicht van de standpunten uit ons verkiezingsprogramma.

Liever wat minder tekst? Lees dan ons verkiezingsmanifest!

Standpunten A t/m Z

Begroting en financiën

  • Schuld moet verder omlaag. De schuld is een groot risico voor Haarlem als de rente stijgt. De gemeente ontkomt er niet aan om minder uit te geven danwel de inkomsten te verhogen. Een verlaging van de schuld betekent ook dat er meer ruimte komt voor de goede zaken die wij willen voor Haarlem. Dat is rentmeesterschap. De ChristenUnie streeft ernaar de schuld te verlagen van 462 miljoen in 2021 tot circa 350 miljoen euro in 2035 oftewel € 2.000 per inwoner.
  • Zorg heeft prioriteit. Zorg voor elkaar en zeker voor onze kwetsbare medemensen staat voorop bij het maken van financiële en beleidsmatige afwegingen. Die posten die rechtstreeks te maken hebben met de nood van individuele burgers zoals hulp bij het huishouden moeten bij bezuinigingen buiten schot blijven.
  • Lobby voor rijksgeld. De afgelopen periode kenmerkte zich door grote financiële tekorten (o.a. op jeugdzorg). Wij dringen er zo nodig via bijvoorbeeld de Vereniging Nederlandse Gemeenten bij het Rijk op aan dat gemeenten voldoende geld moeten ontvangen om hun taken goed te kunnen uitvoeren.
  • Terughoudend zijn met bezuinigen op kerntaken. Bij kerntaken van de overheid, zoals veiligheid, is terughoudendheid bij bezuinigingen op zijn plaats. We bezuinigen niet op onderhoud: achterstand in onderhoud is een schuld voor de toekomst.
  • Onderzoek lagere lasten cultuurpodia. Haarlem heeft tientallen miljoenen geïnvesteerd in de grote cultuurpodia. Toch moeten er elk jaar miljoenen euro’s bij om ze draaiende te houden. Onderzoek hoe bij cultuurpodia de structurele lasten voor de Gemeente verlaagd kunnen worden. Het automatisme van jaarlijkse vervangingsinvesteringen verdwijnt. Er wordt kritisch gekeken naar nut en noodzaak waarbij de basiskwaliteit uiteraard op orde moet blijven.
  • Soberheidstoets projecten, maar geen halve maatregelen. Bij alle projecten moet kritisch bekeken worden of zij kunnen worden versoberd. Tegelijk kiezen we voor kwaliteit en toekomstvastheid. Voorkomen moet worden dat door een te sobere keuze een paar jaar later opnieuw geïnvesteerd moet worden.
  • Efficiëntere en slagvaardige organisatie. De gemeente blijft werken aan het verbeteren van de efficiëntie van de eigen organisatie en slagvaardig bestuur.
  • Minder inhuur. Verminder inhuur van externe adviesbureaus en projectmanagers tot maximaal 10% van het totaal aantal FTE’s (de zogenaamde Roemer-norm). Zet in op behoud van kennis binnen de gemeente.
  • Verkoop vastgoed. Doorgaan met de verkoop van niet-strategische gebouwen. Dit gebeurt in principe aan de hoogste bieder.
  • SMART begroten. De begroting maakt inzichtelijk welke prestaties worden uitgevoerd, welke doelen hiermee worden beoogd (Specifiek, Meetbaar, Actiegericht, Realistisch, Tijdsgebonden) en welke middelen specifiek voor deze doelen beschikbaar zijn. Ook moet de begroting duidelijker aangeven waar er ruimte is voor eigen keuzes van de gemeenteraad.
  • Meerjarig inzicht. De meerjarige ontwikkeling van de financiën moeten beter in beeld komen met name als het gaat om de kosten voor beheer en onderhoud en ook inzichtelijk worden gemaakt voor burgers.
  • Benchmark om te leren. De gemeente vergelijkt de besteding van het geld en de resultaten met andere gemeenten van vergelijkbare grootte via vergelijkend onderzoek. De gemeente moet hierbij ruim boven het gemiddelde scoren. Jaarlijks wordt een thema extra onder de loep genomen.
  • Voldoende reserves. De gemeente zorgt voor voldoende (weerstands-) vermogen om onverwachte uitgaven op te vangen. Structurele uitgaven moeten met structurele middelen begroot worden en dus niet met incidentele meevallers.
  • Laat zien hoe gemeente risico’s beheerst. Het financiële risicomanagement van de gemeente moet verder worden verbeterd. De risicoparagraaf in de begroting moet niet alleen de belangrijkste risico’s benoemen en van bedragen voorzien, maar ook maatregelen bevatten om de risico’s te verlagen.
  • Projectbeheersing. Voordat investeringen worden gestart vindt eerst onderzoek plaats naar de risico’s en naar de financiële haalbaarheid voor de exploitatie op langere termijn (beheer en onderhoud). De gemeente biedt bovendien inzicht in de relatie tussen inhoudelijke en financiële voortgang van projecten.
  • Flexibel begroten. Neem in het investeringsplan niet alleen plannen op die uitgevoerd gaan worden als er geld overblijft, maar geef ook aan welke projecten niet worden uitgevoerd of uitgesteld als er geld tekort is. Vergroot de kans op subsidies van Rijk en provincies door meer projecten op de plank te hebben liggen voor uitvoering.